Er waait een wind van verandering door het Nederlandse zorglandschap. We worden innovatiever en we richten ons meer op samenwerking. Maar er zijn praktische belemmeringen om meer regionaal samen te werken. Door de gekozen gefragmenteerde aanpak ontbreekt een integrale blik. De eerste lijn moet in de nabije toekomst fundamenteel anders worden georganiseerd. Dat constateert de KPMG in zijn rapport Wie doet het met wie? Het verborgen landschap.
De opstellers van het rapport zien een ontwikkeling die ze warme transformatie noemen: de nadruk komt steeds meer te liggen op langetermijndoelstellingen en gezamenlijke verantwoordelijkheid. Ze verwijzen hierbij naar de beleidsdoelstelling van de juiste zorg op de juiste plek die breed omarmd worden.
Het kabinet heeft een aantal maanden geleden 25 missies vastgesteld om de Nederlandse economie te versterken binnen een aantal maatschappelijke thema’s, waaronder de zorg. Het streven is onder meer om Nederlanders tenminste vijf jaar langer te laten leven in goede gezondheid en om de ziektelast als gevolg van een ongezonde leefstijl en leefomgeving terug te dringen. ‘Om die doelstellingen te bereiken is intensievere regionale samenwerking, goede verbondenheid tussen verschillende partijen én het benutten van digitale technieken in de zorgverlening, in een ‘verbonden zorglandschap’ noodzakelijk’, aldus het rapport.
Waarom samenwerken?
De belangrijkste redenen om regionaal samen te werken, hebben grotendeels te maken met het anders inrichten van het zorglandschap en het bieden van juiste zorg op de juiste plek. Steeds vaker lijkt de behoefte van de patiënt een centrale rol te spelen. Daarnaast speelt het groeiende arbeidsmarktvraagstuk logischerwijs een grote rol. Belemmeringen zijn: niet-passende financiering, gebrek aan data-uitwisseling en gebrek aan regie.
Hoe staat het met de samenwerking?
Slechts twintig procent van de zorgaanbieders werkt al samen met andere zorgaanbieders in de regio. Nog eens tien procent heeft concrete afspraken gemaakt om samen te werken. Bij de overige zorgaanbieders die in het onderzoek zijn bevraagd is de regionale samenwerking lang niet zo ver. Vooral de ziekenhuizen lopen voorop, zo blijkt uit het rapport.
Onvoldoende regionale afstemming
Vooral de eerste lijn en paramedische zorg is versnipperd. Het ontbreken van organiserend vermogen maakt het lastig tot effectieve samenwerkingsafspraken te komen. Bovendien is er gebrek aan investeringsruimte, mede omdat investeringsagenda’s (bijvoorbeeld in innovatie, data-infrastructuur en vastgoed) onvoldoende regionaal afgestemd worden. Tot slot ontbreekt centrale regie op hoe verbindingen tussen partijen gelegd worden, waardoor gezamenlijke aansturing en grootschalige data-uitwisseling niet tot stand komen.
Om de complexiteit te verminderen, pakt het veld in de praktijk het totale vraagstuk gefragmenteerd op. Zo ontstaan samenwerkingsverbanden, stuurgroepen en werkgroepen voor de verschillende onderwerpen, terwijl een verbonden zorglandschap er juist om vraagt deze onderwerpen in samenhang uit te werken. Door de gekozen aanpak ontbreekt de integrale blik. Bovendien zijn de samenwerkingsvormen die nu in de regio ontstaan doorgaans informeel en vrijblijvend van aard. Het gevolg is een consensuscultuur met onvoldoende doorzettingsvermogen om daadwerkelijk veranderingen te realiseren.
Hoe kan het dan wel?
Hoe kan een verbonden zorglandschap eruit zien? In het rapport worden vijf lagen genoemd:
-een toekomstbestendige (fysieke) infrastructuur met aanbieders zoals complexe interventiecentra en integrale zorgcentra;
-nieuwe leveringsmodellen, zoals blended care models en zorg thuis, waarbij niet de infrastructuur centraal staat, maar de patiënt en diens behoefte;
-een veilige data-infrastructuur waarmee patiënten en zorgaanbieders (medische) data kunnen uitwisselen binnen en tussen regio’s;
-een sterke regionale governance die daadwerkelijk veranderingen in de regio kan doorvoeren;
-wet- en regelgeving die de gewenste veranderingen ondersteunt.
Daarbij wordt opgemerkt dat geen regio hetzelfde is, er zijn natuurlijk verschillen. Daarin zit juist de kracht van het organiseren van de zorg in de regio’s. In regioverband is het mogelijk om in te spelen op de specifieke behoeften van de bewoners.
Regio is logische entiteit
In het rapport wordt Kim Putters, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), geciteerd: ‘Vanuit de burger gezien ontstaat een steeds duidelijker verschil tussen regio’s in Nederland. We zien de profielen van burgers in verschillende regio’s steeds verder uit elkaar drijven wanneer het gaat om thema’s als armoede, sociaal-economische status en chronische ziekten. Dit betekent ook dat de regio een steeds logischere entiteit is om passende oplossingen te zoeken voor zorggerelateerde problematiek. Om succesvol met elkaar samen te werken in de regio moeten we wel een betere balans vinden tussen marktwerking en samenwerking.’
Discussie over autonomie
Bestuursvoorzitter van de Stichting Gezondheidscentra Eindhoven Pascale Voermans vertelt dat zij professionals uit de eerste lijn in de ideale situatie georganiseerd ziet in regionale zorgorganisaties. ‘De organisatie van professionals maakt het makkelijker voor alle zorgaanbieders om een gezamenlijke visie voor de regio te creëren en deze ook daadwerkelijk te implementeren. Om daar te komen, moeten we echter door de discussie over autonomie heen. Autonomie is een groot goed en heel belangrijk in de relatie met patiënten, maar binnen een zorgnetwerk moet je er ook op vertrouwen dat anderen je goed kunnen vertegenwoordigen.’
Ken je speelveld
Tot slot een aantal adviezen: Start de samenwerking met aanbieders en eventueel financiers die echt geloven in regionale samenwerking, een ‘coalition of the willing’. Bepaal aan de hand van het adherentiegebied van de zorgaanbieders, de geografie en culturele scheidslijnen wat een logische afbakening is. Deze afbakening hoeft niet altijd overeen te komen met het ideale eindbeeld. Wat dat betreft is het belangrijk om pragmatisch te zijn. Opschalen is gemakkelijker dan in één keer het perfecte plaatje neerleggen.
Juiste governance
Het ontwikkelen van de juiste governance is een essentiële stap voor een intensieve regionale samenwerking. Concrete afspraken maken over mandaat en overlegstructuur zijn het absolute minimum. De toets of de mandatering ook echt voldoende is om de goede stappen te zetten, is cruciaal. Welk type aanbieder de lead neemt maakt niet uit. Belangrijker is het lef en de visie van de bestuurders om ook echt díe mate van mandatering af te geven die de regionale samenwerking succesvol maakt.
(Foto: Pixabay)