Vrijdag, 22 oktober 2021

Door kleine dingen kun je al heel veel betekenen

Voor een hogeschool is het belangrijk om ook actief te zijn buiten de schoolmuren. De school leidt beginnende beroepsprofessionals op, betekent iets voor bestaande professionals en wil ook partner zijn in het ontwikkelen van nieuwe kennis en die verspreiden. Dat vertelden directeur Thom Rutten en docent/onderzoeker Esther Bloemen van Fontys Paramedische Hogeschool. Niet voor niets dat ze kernpartner zijn van de Beweging Limburg Positief Gezond.

Centers of Expertise
De verbinding met de buitenwereld is voor Fontys Paramedische Hogeschool een plus. Alleen zo kunnen er stappen gezet worden. Esther: “Meedenken over en ontwikkelen van nieuwe kennis doen we natuurlijk graag als school. En daarnaast zorgen we voor handen en voeten van de implementatie van positieve gezondheid in de verschillende domeinen. Het meekrijgen van mensen en organisaties is 1, maar hoe we het gedachtegoed echt in de praktijk gaan vormgeven en zorgen dat het geborgd wordt, is een moeilijkere opgave.” Voor die borging en implementatie heeft Fontys scholing ontwikkeld. Daarover later meer in dit artikel. Thom vertelt: “We zijn bezig om expertises te organiseren in kennisclusters waarin opleidingen en lectoraten van de hogeschool samenwerken met het werkveld, zogenaamde: Centers of Expertise. De Health-variant start begin 2022. Het doel hiervan is iedereen een eerlijke kans op gezondheid te bieden en een bijdrage te leveren aan langer leven in goede gezondheid.”

Wij weten wat goed voor jou is
Positieve gezondheid is een kwestie van anders denken, omdenken. Verdiep je in de ander en leg hem niets op. Esther: “We zijn gewend om te ‘duwen’ in de zin van: wij weten wat goed voor jou is. Met positieve gezondheid kijk je naar wat echt belangrijk is voor die ander, wat heeft iemand nodig om in beweging te komen. Vanuit intrinsieke motivatie zoeken naar mogelijkheden. Dat leidt soms tot andere inzichten en aanpak dan we zelf voor ogen hadden, dat moeten we dan ook accepteren. Door het gesprek aan te gaan creëren we bewustwording. Dit is de eerste stap richting verandering. Daar begint het. Het is hierbij belangrijk om aan te sluiten bij de ander. Dat deden we te weinig en misschien nu nog wel soms.”

10.000 professionals scholen 
Thom merkt op dat positieve gezondheid ook voor docenten en studenten interessant is. Ieder jaar stromen er bij Fontys Paramedische Hogeschool zo’n 1.000 studenten in en 500 uit. “Je wilt ook dat zij het gedachtegoed meenemen. We proberen het daarom in ons curriculum een plek te geven. Dat gaat gestaag, maar kan altijd sneller.” Fontys Hogeschool is naast kernpartner van de beweging ook scholingspartner. Esther vertelt hierover: “Er was uiteraard vanaf het begin veel behoefte aan scholing. Hoe doen we dat nu met mijn cliënt/patiënt? En hoe werkt dat nu bij een gemeente? Wij hebben een mooie rol gekregen. Eerst hebben we een blended basistraining ontwikkeld samen met iPH; dit is een e-learning in combinatie met fysieke verdiepingsbijeenkomsten waar professionals met elkaar in gesprek gaan. Deze blended basistraining wordt breed ingezet in de regio. Het doel is zo’n 10.000 professionals te scholen. Daarnaast leiden we implementatiecoaches op. Die zijn heel belangrijk, want zij zorgen voor de olievlekwerking. Ze gaan aan de slag in hun organisatie, begeleiden reflectiebijeenkomsten en intervisies, zorgen ervoor dat positieve gezondheid op de teamagenda komt en delen successen.” Ook intern is Fontys Paramedische Hogeschool bezig om positieve gezondheid nog meer op de agenda te krijgen én in het HR-beleid te verweven. Dat het veel kan opleveren, daar zijn ze van overtuigd, maar het heeft tijd nodig.

Kwaliteit van leven
Positieve gezondheid is een verrijking voor burgers. Professionals die in hun dagelijkse praktijk met het gedachtegoed werken, zijn op hun beurt ook burgers. Wat dat Thom brengt, deelt hij graag: “Het concept roept veel herkenning op. Ik ben altijd bezig met gezond leven; veel sporten en goede voeding. Dat is voor mij een middel om het leven te leiden dat ik wil leiden. Gezondheid is geen doel, maar een middel om de kwaliteit van mijn leven hoog te houden. Ik wil namelijk naast mijn drukke baan nog energie over hebben voor mijn familie en vrienden en om zelf actief te kunnen zijn. Daarnaast spreekt het mij heel erg aan om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van leven van anderen.” Esther voegt hier nog aan toe: “Het heeft mij bewustwording gebracht. Ik ben echt een planner en renner. Ik heb altijd de neiging om maar door te gaan. Nu vraag ik me vaker af: Waar word ik blij van? Wat vind ik nu eigenlijk belangrijk? Dat stilstaan en bewuste keuzes maken doe ik vanaf dat positieve gezondheid zijn intrede deed. Zeer waardevol voor mij dus.”

Blij en verdrietig
Succesverhalen zijn er te over. Esther ziet ook veel blije gezichten als ze de scholing verzorgt. “Als ik een groep implementatiecoaches voor me heb, dan zie ik zoveel enthousiasme en de spirit waarmee die professionals aan de slag willen gaan. Zij worden echt in hun kracht gezet en bloeien op. Daar word ik zelf ook heel blij van.” Thom ziet ook dat er nog veel niet goed gaat. In de zorg bijvoorbeeld. “Ik word er verdrietig van als ik op plekken in de zorg ben waar je ziet dat het perspectief op zorg nog heel anders is. Dat heeft soms te maken met te weinig handen aan het bed, dat realiseer ik me. Zorg gaat daar vaak weer terug naar het basale: wassen, aankleden en eten. Het is niet fijn voor de zorgprofessionals – zo kun je niet van betekenis zijn voor anderen – maar zeker ook niet voor de patiënt. Er is dus nog genoeg werk aan de winkel.”

Je staat er niet alleen voor 
Positieve gezondheid staat nog niet bij alle organisaties hoog op de agenda. Thom vindt dat onvoorstelbaar: “Ik snap niet waarom je er niet mee zou willen werken. Het is een drijfveer voor elke zorgprofessional én patiënt. Sluit je aan bij de Beweging Limburg Positief Gezond, dan sta je er niet alleen voor. Want het is best een moeilijk vraagstuk, het sluit niet alleen aan bij de innerlijke motivatie van mensen, maar het is ook een structuur die kan helpen en waarbinnen je samen kunt leren.” Esther vult aan: “Het zit soms in heel kleine dingen. Je hoeft niet alles anders te doen. Door kleine dingen kun je al heel veel betekenen. Morgen. Niet over tien jaar.”

“Wat doen jullie aan positieve gezondheid buiten de lesstof om? Dus meer richting jullie medewerkers en studentpsychologen. En zien jullie nog mogelijkheden om dit uit te bouwen?”
Dit is de vraag van Nanne de Vries en Renaldo Secchi van Maastricht UMC+.
Thom: “In het afgelopen anderhalf jaar hebben we veel gekozen voor blended onderwijs. Onze studenten waren daarom vooral thuis aan het werk. Dat heeft een groot negatief effect gehad op het welzijn van hen. Zij hebben ervaren dat studeren veel meer is dan kennis opdoen en aan de slag zijn. Ontmoeten, samen leren, bij elkaar zijn, ontdekken. Dat is allemaal weggevallen. We hebben nu vanuit het ministerie een extra investering gekregen om welzijnsachterstanden weg te werken. Dit zou je volgens mij net zo goed achterstanden in positieve gezondheid kunnen noemen. Wij gaan dit geld inzetten in de leerbegeleiding van onze studenten. Hoe leer je? Hoe leer je weer met anderen? Wat wil je met anderen samendoen? Waarom ben je op locatie? Wat wil je vaker op locatie doen? Hier stellen we persoonlijk leiderschapscoaches voor aan die specifiek op welzijnsvraagstukken aan de slag gaan.” “Deze coaches gaan we ook preventief inzetten. Zij gaan het gesprek aan met studenten. Het is altijd fijn om gehoord te worden ook al voel je je goed. Als er al een vertrouwensband is en er zouden zich problemen voordoen in de toekomst, dan lucht iemand sneller zijn hart”, voegt Esther nog toe.

Vraag aan Katrien Pleunis van de Blauwe Zorg:
“Blauwe Zorg is ook een beweging die al een tijd bestaat. Wat is voor hen nog de toegevoegde waarde van de beweging ten opzichte van positieve gezondheid? Doorkruist dat niet jullie plannen?”

Oproep Thom aan alle partners:
“Het is mooi dat er veel partijen verbonden zijn aan de beweging. Het zou ook goed zijn om allemaal een kleine financiële bijdrage te doen om de beweging levendig houden.”